NRC 31 maart 2014 Vrijmetselarij  Vergrijzende Vrijmetselaars

Download het artikel hier

Waarom loopt de vrijmetselarij leeg? Of juist niet?

Wie ben ik, waarom ben ik hier? De jongeren aan wie Rien Heijdanus (68) tot zijn pensioen recht en ethiek doceerde, liepen rond met dezelfde vragen waarop de oudere mannen in zijn broederschap, de vrijmetselarij, antwoorden zoeken. Maar weinig jongeren worden lid van die vereniging van ‘spirituele bouwvakkers’. De oud-docent ondervroeg 174 van de 5.800 leden van de ‘Orde van Vrijmetselaren werkend onder het Grootoosten der Nederlanden’ om te ontdekken waardoor het ledenbestand vergrijst.

Wat is de vrijmetselarij precies?

„Het is een internationale broederschap voor mensen die zich geestelijk en moreel willen ontwikkelen. We gebruiken veel symboliek, uit de bouw en over licht, en vast omschreven rituelen om tot verdieping te komen. Als een soort spel. We komen ook samen om naar elkaars voordrachten te luisteren. Dat gaat zonder discussie, we vergelijken onze meningen alleen. Oók die over dat wat ons bindt, de ‘Opperbouwmeester des Heelals’. Voor de één is dat God of Allah of Boeddha, voor een ander zijn dat de natuurwetten. Maar de meeste mannen in deze Orde zijn autochtoon, hoger opgeleid, liberaal, en niet godsdienstig. De gemiddelde leeftijd is 63 jaar.”

En vrouwen, die zoeken toch ook diepgang?

„Bij de oprichting in 1717 in Engeland waren vrouwen uitgesloten van lidmaatschap. Er zijn twee kleine gemengde ordes in Nederland, en één die alleen voor vrouwen toegankelijk is. Maar de Orde die ik heb onderzocht, is alleen toegankelijk voor mannen. Dat roept anno 2014 wel vragen op.”

Jongere mannen trekt geheimzinnig doen met oude heren misschien niet?

„Veel oudere vrijmetselaars vonden dat we zouden kunnen overwegen om geen geheim genootschap meer te zijn. Maar juist de jongere broeders, jonger dan 45 jaar, wilden dat niet. Vrijmetselaars zijn ontvankelijker voor mystieke ervaringen dan de gewone Nederlandse man. Dat ontdekte ik toen ik hun profiel vergeleek met dat van mannelijke leeftijdgenoten. Daarvoor gebruikte ik gegevens van een onderzoek naar sociaal-culturele ontwikkelingen van de Radboud Universiteit.“

Stappen er weleens leden op?

„Zeker. En 38 procent van de ondervraagden heeft daar weleens over gedacht. Ze misten diepgang en leeftijdsgenoten, en sommigen vonden het te gesloten, te veel met tradities bezig, of juist te weinig. Jammer, want de vrijmetselarij kan juist in een behoefte voorzien. De godsdiensten staan onder druk, maar de behoefte aan spiritualiteit blijft. Ons uitgangspunt is universele religie, waarin mensen zelf invulling geven aan hun religieuze vragen.”

Kunt u hier als vrijmetselaar wel onafhankelijk onderzoek naar doen?

„We vonden van wel. Mijn beide promotores zijn geen vrijmetselaar, hoewel de leerstoel van een van hen tot 2005 betaald werd door de broederschap. Ik zit nu in het hoofdbestuur van deze Orde, maar toen ik dit onderzoek deed niet. En ik heb het hele promotieonderzoek zelf betaald. Zelf de student-assistent die mij hielp bij het statistisch verwerken van de gegevens. Dat was een duur grapje.”

Rien Heijdanus verdedigt zijn proefschrift Wat beweegt iemand om vrijmetselaar te worden en te blijven? op donderdag 3 april 2014, om 15.00 uur aan de Universiteit Leiden.

Bron: Dit artikel is verschenen in het NRC Handelsblad van maandag 31 maart 2014 op pagina 19

Gerelateerd aan dit artikel: Vrijmetselaar past bij deze tijd, maar heeft imagoprobleem

 

NRC Artikel 31 maart 2014: Vergrijzende vrijmetselaars

Berichtnavigatie


Geef een reactie